IN HET RACISMEDEBAT MOET JE SOMS POLARISEREN
13 JUNI, 2020 — TAYFUN BALÇIK
OPINIE: in de strijd voor gelijkheid is het soms nodig om een fellere toon aan te slaan. Het is wel belangrijk dat je daarna het gesprek weer een kans biedt.
Sinds de moord op George Floyd in Amerika verovert de Black Lives Matter-beweging terrein in vele westerse steden. In Londen, Parijs, Berlijn, en ook in Nederland zijn grote protesten tegen racisme geweest. Deze verliepen in grote mate vreedzaam. Hier en daar waren wel plunderingen en vernielingen, zoals in Brussel, waar luxe shops werden belaagd door jongeren in hoodies. Maar frontale botsingen zoals in de VS zijn vooralsnog niet aan de orde in Europa. Wel worden er standbeelden van koloniale slavenhouders neergehaald en ‘witte helden’ zoals Winston Churchill en onze eigen Pim Fortuyn met spuitbussen beklad. ‘Racist’, is het oordeel van de demonstranten.
In mainstream media, die nog steeds disproportioneel wit zijn, klinkt verontwaardiging en afschuw door. Sommige witte mensen voelen zich gekwetst door dit nieuwe zwarte activisme. Het zou ‘polariserend’ werken en ‘identiteitsdenken’ bevorderen. Deze zorgen begrijp ik deels heel goed, maar vind ze soms ook terecht. Er is namelijk geen excuus voor plundering — waar ook veel kleine ondernemers de dupe van worden. En ook de uitspraken van Akwasi in Amsterdam waren ongelukkig. Hij zei dat het tijd was voor ‘zwarte privileges’ en dat je je niet meer moest inhouden als zwarte Nederlander. Ook beloofde hij Zwarte Piet hoogstpersoonlijk te trappen in november. Dit heeft hij enigszins inventief omgebogen door in praatprogramma’s te vertellen dat ie deed aan beeldspraak. Maar goed, het ziet er nog steeds niet fraai uit.
En eerlijk gezegd, hoeft dat mijns inziens ook niet. Want in die speech zit veel opgekropte zwarte woede en pijn. Akwasi, en vele andere met hem, proberen een punt te maken. Genoeg is genoeg.
Het is in dit verband interessant om de oude PvdA-voorman Wouter Bos erbij te halen. Meer dan 10 jaar geleden zei hij aan tafel bij Pauw en Witteman: ‘Polarisatie is een motor voor verandering in het integratiedebat’ en, ‘Als je duidelijkheid wilt scheppen is het soms nodig dat je een fellere toon aanslaat, dat mensen zich ergeren aan jouw standpunten, dat vergt dus ook weerbaarheid en een olifantenhuid’.
Wouter Bos schepte hier vooral ruimte voor ‘witte polarisering’. Witteman had dat door en intervenieerde met de vraag ‘: ‘Dat geldt dus ook voor groepen die niet sterk in de samenleving staan, zoals allochtonen en moslims?’ Bos antwoordde geïrriteerd: ‘in deze vraag zit dus verscholen dat u allochtonen en moslims zielig vindt.’
Het was een een-tweetje die me toen erg tegen de borst stuitte. Ik was net afgestudeerd, had geen baan, en dan kreeg ik ook nog te horen, dat ik alle verbale geweld van Wilders en Verdonk, maar moest slikken. We zijn nu 12 jaar verder. Wat is er veranderd aan de situatie van minderheden? Hoe ver zijn we in het debat? Heeft Bos gelijk gekregen met de stelling dat ‘polarisatie een motor voor verandering is geweest in het integratiedebat’, of is de boel alleen maar geëscaleerd?
Het is onmiskenbaar dat minderheden nog steeds op hun kop krijgen. Nederland is rechts-conservatiever geworden met een VVD die 10 jaar lang de verdelende taal van Wilders, Eerdmans en Baudet heeft overgenomen. Al 10 jaar lang zijn minderheden doelwit van systemische marginalisering. Het begint al bij de inschrijving van kleuters bij ‘populaire scholen’ door witte ouders. Veel mensen met een migratieachtergrond vissen achter het net. Vervolgens is het ook al jaren bekend dat er systematische onderadvisering is, net als discriminatie op de arbeidsmarkt en woningmarkt. Dit heeft natuurlijk een enorme impact op veel jongeren. Mensen kunnen niet samenwonen en hun leven starten. Tel daarbij nog etnische profilering door de politie en de belastingdienst op, en je kan heel goed snappen dat mensen het zat zijn.
Maar het zou oneerlijk wezen om te zeggen dat er niks is veranderd. De opkomst van politieke partijen als Nida, Denk en Bij1 zijn daar het levende bewijs van. Ook in de media zien we vaker mensen van kleur die ‘terugspreken’ en de status-quo bevragen. Maar toch, het is niet toereikend voor de duizenden die de afgelopen dagen de straten zijn opgegaan. Het is daarom tijd voor een nieuw sociaal contract van ‘institutionele representatie’, waarin de rechten van minderheden worden beschermd tegen dwingende meerderheden in alle geledingen van de maatschappij. Dit allemaal om te behoeden dat de etnische spanningen nog meer oplopen.
De politiek en de instituties zijn aan zet. Zij dienen nu met beleid te komen om Nederland gelijkwaardiger te maken. Kan Mark ‘Pleur op’ Rutte ook leiderschap tonen als het om anti-racisme gaat? Ik vrees het ergste.
Maar stel dat het lukt, en die institutionele opening komt. Dan is er wat mij betreft ook leiderschap nodig vanuit de kant van de minderheden. En ‘zwart leiderschap’ bereik je niet door iedereen die niet tot in de komma ‘woke’ is en niet hetzelfde denkt als jij, voor rotte vis uit te maken.
Paul Witteman had in 2008 een goed punt te pakken tegenover Wouter Bos: een ontketende meerderheid die aan het polariseren slaat, dat moeten we niet willen. Maar het is voor minderheden ook van belang dat ze, na al het straat- en twitteractivisme, het gesprek een kans bieden. Die twee dingen hoeven elkaar niet uit te sluiten. Maar dat is nu nog niet aan de orde. Eerst moeten de witte machthebbers van Nederland stappen nemen om daadwerkelijk institutionele verandering voor alle Nederlanders mogelijk te maken. Volgend jaar zijn er verkiezingen, een mooi moment om af te rekenen met politici die tot nu toe te weinig hebben gedaan tegen discriminatie en racisme, en nieuwe politici een kans te geven.
Wil je het gesprek aangaan over deze opinie, of wil jij je eigen stuk insturen?
Sluit je aan bij de Grijze Beweging of neem contact op met de redactie!